Pillow Book: Zen
Pillow Book: 2005-05-08
Zowat elke dag ga ik naar de supermarkt. Soms twee of drie keer. Op zondag fiets ik soms naar de kleinere city-versie of stel me soms tevreden met “Maman supermarkt”, de Turkse winkel om de hoek. Andere vrouwen zullen om even iets op te pikken vast naar de buurtwinkel gaan, maar ik hou niet van buurtwinkels en heb altijd wel iets nodig. De caissières herkennen me soms. Eén ervan begon me aan te spreken zoals een ober een caféhabitué. Ze was grappig en lief. Mooi ook. Nu vermijd ik haar rij.
Het wordt makkelijker en prettiger naarmate je de supermarkten goed kent. Welke grote keten ook, hun indeling is haast dezelfde, koel en goed bestudeerd. Er is berekend waar een product moet staan om de grootste koopkracht uit te stralen en de geur van hun versgebakken brood wordt door pijpen uit de oven naar elders geblazen – ik denk ergens op de grens van groenten en fruit, en vis, zodat je watertandend straks een stokbrood meeneemt voor bij de mosselen, al had je er frieten bij gedacht. Maar brood is ook lekker, denk je, terwijl je tong in het speeksel zwemt. Dat soort dingen denk ik niet. De winkel blijft anoniem, maar ik voel me er thuis. The best of both worlds.
Ik voel me bevoorrecht omdat mijn routine op punt staat. Niet één consumptievalkuil krijgt me eronder. Ik laveer even moeiteloos langsheen de yuppen toestromend om 7 uur ’s avonds en vermoeid singleportie na singleportie in hun draden mandjes laten vallen waarin ze niet durven kijken of ze zouden nog gaan nadenken over hun leven, als tussen de enorme gezinskarren, propvol en met jengelende kleuters rond een moeder, donkere kringen onder haar ogen – nee Jelle, ge krijgt geen snoep, ik héb het u al gezegd, néé. Ik hoor ze niet, hou mijn pas aan en slip dan langszij om hun kar. Zijn er studenten aan de kassa, dan herken ik ze aan de andere kleur van hun uniform en vermijd die rijen. In sommige supermarkten weet ik welke caissières sneller werk leveren, zodat, al blijf ik 10 minuten bij de DVDs en kranten drentelen en twijfelen om uiteindelijk niets mee te nemen, ik ben toch nog sneller buiten ben. Tijdwinst.
Dit is mijn ontspanning. In een groep zing ik niet meer en met vrienden afspreken is prettig, maar eigenlijk uitputtend, hoe gaat het met jou, met mij gaat het goed, maar ja, uitstekend. En maar glimlachen. Mijn werk houdt me in een ijzeren greep. Hier loop ik leeg. Na een lange uitputtende hopeloze vergadering ging ik gisteren op mijn fiets zitten en raakte, mijn huilen inhoudend, bijna niet vooruit. Mijn mond was droog en ik had zin in cola light lemon. 5 nachtwinkels rij ik recht voorbij en leg mijn fiets vast voor de GB. Een kwartier later rol ik mijn trolley buiten en voel me lichter. Minder uitgeput.
Ik voel mij slim. Ik weet mijn producten staan. Ik herken klanten en zij bewegen zich even sloffig als de vorige keer; ik vlieg erdoor, ik ben een shoppende pacman op het pompende technoritme in mijn hoofd. Ik ben er goed in. Zolang ik hier ben is mijn leven van mij. In mijn wereld.